Bij het eerste gebruik wordt aanbevolen om de kaars te laten branden totdat het volledige oppervlak vloeibaar is (ongeveer 2 tot 2u30). Dit zorgt ervoor dat het kaarsvet gelijkmatig smelt en voorkomt dat er een kuil rond de lont ontstaat. Zorg er vervolgens voor dat je regelmatig de lont van je kaars inkort (ongeveer 5 mm), om rook en ongewenste afzetting te voorkomen. Na elk gebruik, centreer de lont opnieuw. Het is ook aan te raden om de ruimte te ventileren.
Laat je kaars niet volledig opbranden, zodat er minstens 5 mm ongesmolten was in het glas achterblijft.
Is je kaars volledig opgebrand? Geef het een tweede leven, bijvoorbeeld als theelichthouder, bloempot of pennenhouder!